We moeten de natuur gewoon haar gang laten gaan in plaats van vooral te denken in technische oplossingen om de klimaatcrisis en het uitsterven van soorten te stoppen. Frans Schepers van de NGO Rewilding Europe legt uit hoe goed dit kan werken. Volgens hem is de natuur onze sterkste bondgenoot in de strijd om ons eigen voortbestaan.
Waar gaat Rewilding over?
Frans Schepers: Rewilding gaat over het herstellen van de natuur op grote schaal. En dat gebeurt grotendeels via de natuur zelf. Als we niet maaien, niet jagen en schieten, komen dieren en planten vanzelf terug. Meestal is menselijk ingrijpen alleen in het begin nodig om de juiste omstandigheden te scheppen. Dijken en dammen moeten bijvoorbeeld worden verwijderd om rivieren de kans te geven buiten hun oevers te treden en vochtige biotopen zoals uiterwaarden te creëren.
Betekent rewilding ook het herintroduceren van inheemse soorten?
De meeste soorten hebben geen ondersteuning nodig. Alleen dieren die cruciaal zijn voor het functioneren van het systeem en die niet op eigen kracht kunnen terugkeren, worden actief geherintroduceerd. We noemen ze “keystone species” of “ecosysteemingenieurs” omdat ze een grotere impact hebben op het landschap dan andere soorten. In de Oderdelta op de grens tussen Duitsland en Polen zijn bijvoorbeeld elanden, wolven en lynxen, bizons (Europese bizons) en grijze zeehonden op eigen kracht teruggekeerd.
Dat hangt af van de soort. Momenteel brengen we zwarte gieren uit Spanje naar Bulgarije, zodat de populatie daar zich kan herstellen. In Spanje daarentegen zijn er veel. Sommige zitten in gevangenschap omdat ze gewond zijn of gefokt worden. Wij halen bizons altijd uit wilde parken, nooit uit dierentuinen. De dieren mogen hun hele leven niet gevoerd zijn, anders overleven ze de vrijlating niet. Voor de vrijlating worden ze eerst geobserveerd en medisch behandeld in quarantaine, daarna brengen ze een langere tijd samen door. Zo wordt langzaam de sociale structuur van een kudde gevormd, met een vrouwelijke leider, welpen en mannetjes.
De herintroductie van de bizon gaat goed in Polen, mens en dier leven naast elkaar. Maar toen een dier de grens met Duitsland overstak, werd het onmiddellijk neergeschoten. Hoe gaan rewilding initiatieven hiermee om?
Lokale acceptatie en steun is uiterst belangrijk. In de Roemeense Karpaten hebben we bijvoorbeeld eerst twee jaar gezocht naar de juiste plek, waarbij we de burgemeester en de mensen die in de regio wonen hebben betrokken. Het gaat om samenwerking op ooghoogte, want het hele initiatief kan mislukken als de mensen de dieren niet als buren willen. Natuurlijk zullen de bizons en beren uiteindelijk een dorp naderen en wegen kruisen. Na het bizonincident in Duitsland was er een levendige uitwisseling tussen lokale ambtenaren en bewoners van de grensgebieden, zodat iedereen voorbereid is als er weer een bizon zijn intrede doet.
Volgens uw organisatie is een mogelijke oplossing voor het conflict wildlife toerisme – wat nieuwe banen en inkomensmogelijkheden creëert.
Vorige week nog was ik in Kroatië. Daar hebben we vijf “schuilplaatsen” geopend voor safari’s. Van daaruit kun je bruine beren en wilde katten bekijken. Er is een enorme markt voor professionele natuurfotografie. De hutten worden gerund door een lokaal bedrijf. Het doel is geen massatoerisme, maar economische kansen voor afgelegen gemeenschappen.
Europeanen reizen helemaal naar Canada om beren in het wild te zien, maar er leven er ongeveer 16.000 op hun eigen continent. Overal waar we als Rewilding Europe actief zijn, hebben we lokale organisaties met eigen personeel en bestuur. Het is niet zo dat we in Roemenië vanuit Nederland opereren. Dit moet geleid worden door Roemenen die precies begrijpen wat hun medeburgers bezighoudt. Dat is cruciaal. Je kunt niet van buitenaf komen: “Hé, wij denken dat dit goed voor jullie is.”
Van wie is het land dat Rewilding Europe gebruikt?
In sommige gevallen is het particulier land, wat betekent dat we het land kopen, pachten of nauw samenwerken met landeigenaren, reservaatbeheerders en overheden. Onze tien initiatieven vinden plaats in beschermde gebieden. Soms ligt het land ook braak. In de Italiaanse Apennijnen creëren we nu grote corridors tussen verschillende nationale parken, zodat beren zich kunnen verplaatsen en nieuwe gebieden kunnen verkennen. Dit kan leiden tot conflicten met mensen, want beren houden van bijenkorven. Dus beschermen we de kolonies door herbruikbare elektrische hekken te plaatsen. Of vuilnisbakken aan te passen zodat geen beer ze open kan krijgen. “Bear-smart communities” noemen we dit initiatief. De leden ervan begrijpen het: Een levende beer is meer waard dan een dode.
Zij bekritiseren dat de biodiversiteit in Europese beschermde gebieden en zelfs in nationale parken vaak te gering is en overbeheerd wordt.
Rewilding gaat niet over het creëren van wildernis. Laten we ons een schaal voorstellen van 0 tot 10. 0 is het voorplein van het centraal station van Berlijn, 10 is ongerepte wildernis in het hooggebergte. We hebben geen 10 meer in Europa, daarvoor zijn er te veel directe of indirecte invloeden. Maar we kunnen wel op de schaal klimmen. Een voorbeeld: Als we een stenige tuin laten verwilderen, wilde bloemen en insecten verwelkomen, dan bereiken we misschien een 2 of 3 op de schaal. We kunnen ook een stadspark laten verwilderen in plaats van de bomen te snoeien en het gras te maaien. Als we hele landschappen aan zichzelf overlaten, gaan we van een 6 naar een 8. Dit zijn allemaal belangrijke verbeteringen. Rewilding Europe vraagt om minder menselijk ingrijpen en meer wildernis – op de wegen, in de zeeën en in de nationale parken.
Klimaatbescherming door wilde dieren
Loslopende, grazende dieren spelen ook een belangrijke rol in de strijd tegen de klimaatcrisis: paarden en bizons verspreiden zaden en voedingsstoffen over grote gebieden wanneer ze grazen en verdichten de grond met hun hoeven. Planten, sedimenten en bodems kunnen zo meer kooldioxide opnemen en op lange termijn opslaan. Door tijdens het grazen zogenaamde mozaïeklandschappen te creëren, d.w.z. een mengeling van velden, graslanden en bossen, voorkomen de dieren ook de verwoestende verspreiding van bosbranden. Ook het opnieuw bevochtigen van wetlands en de terugkeer van diersoorten zoals bevers beschermen tegen overstromingen.
Volgens de VN zou de wereld tegen 2030 een gebied ter grootte van China moeten herstellen om aan de verplichtingen inzake biodiversiteit en klimaat te voldoen. Kunnen we dat doen als we de natuur gewoon met rust laten?
Als ik vandaag besluit een plek te laten verwilderen, zal het pure leven daar binnen vijf jaar exploderen! Natuurlijk zijn grootschalige, zogenaamde landschapsveranderingen langduriger. Daarom gebruikt Rewilding Europe schaalbare modellen die overal kunnen worden toegepast. We demonstreren hoe rewilding kan werken op tien verschillende locaties. We hebben ook een groeiend Europees rewildingnetwerk met momenteel 78 leden in 27 landen. Om anderen te overtuigen van rewilding proberen we het ook te koppelen aan de koolstofmarkt, wat betekent: mensen betalen om CO2 vast te leggen terwijl de natuur wordt hersteld. Er kunnen dus binnenkort “rewilding credits” komen.
We moeten het zo maken dat rewilding kan concurreren met andere vormen van landgebruik. Bijvoorbeeld door banken en bedrijven ons werk te laten steunen. De interesse is er. Landeigenaren zouden geld krijgen voor natuurherstel in plaats van het verbouwen van maïs. We moeten af van het paniekverhaal, want er is hoop. Een stap in de goede richting is de natuur herstelwet van de EU, waarin voor elke lidstaat bindende doelstellingen voor natuurherstel zijn vastgelegd. In principe denk ik dat we het kunnen doen door te stoppen de natuur als een ziek kind te behandelen – ze is sterk. En trouwens onze belangrijkste bondgenoot in de strijd voor ons eigen voortbestaan.
Bron: Goodimpact en Het Groene Podium